In deze kolom zie je foto's uit ons eigen archief. Klik op de foto's om ze te vergoten.

In 1996 zijn we naar Dublin geweest.

 

 

De steden die door ons werden bezocht moesten minimaal aan twee eisen voldoen. De stad moest een brouwerij hebben en er moest een rivier doorheen lopen. Dublin voldeed aan die eisen, dus we konden gaan. Dublin is zowel de hoofdstad van Ierland als van het county Dublin, in de provincie Leinster. De stad ligt aan de oostkust van het land, ook wel de baai van Ierland genoemd, en wordt middendoor gesneden door de rivier de Liffey. Die rivier deelt de stad dus in in een noordelijke en een zuidelijke helft. De ‘Northside’ is traditioneel de armere kant, de ‘Southside’ de rijkere. Dat onderscheid is eeuwen geleden ontstaan toen de rijke Ieren zich op de zuidkant vestigden. Nu, eeuwen later, is het verschil nog zichtbaar, maar de kloof wordt steeds kleiner. De grote winkels bevinden zich bijvoorbeeld nog aan de zuidkant, maar de rijkste wijk van Dublin ligt aan de noordkant.

 

In 1996 was het vliegverkeer nog niet zo druk zoals nu. We waren om 7.30 uur op vliegveld Rotterdam, en je kunt haast zeggen dat we op dat moment nog de enigen waren. Het licht moest nog aan toen we binnenkwamen. Dat is nu wel anders !

Aangekomen in Dublin gingen we, nadat we met gierende banden en een (te) scherpe bocht waren geland, naar ons hotel. Eagan’s  House. Een leuk klein hotel op zo’n 20 minuten lopen van het centrum.  We zijn daar zeer gastvrij ontvangen en de kamers waren prima.

We zijn maar begonnen om de stad een beetje te verkennen. Al wandelend door de stad kwamen we veel mooie gebouwen tegen en heel veel typische Ierse pubs. Het viel ons op dat het familieleven van de mensen zich meer afspeelt in de pub dan in de huiskamer. De huiskamers van de huizen waar we naar binnen konden kijken zagen er niet erg gezellig uit. Heel opvallend in Dublin zijn de voordeuren van de huizen. Het zijn kunstwerken op zich en ze zijn geschilderd in de meest opvallende kleuren.

 

Als je in Dublin bent, moet je niet alleen van de stad genieten, maar ook van de omgeving van de stad. Vandaar dat we een bustocht hadden besproken om de schitterende omgeving te bewonderen.  Onze bustocht ging via Glendalough. Glendalough is een Ierse vallei in het Nationaal Park Wicklow Mountains, ongeveer 40 kilometer ten zuiden van Dublin. De naam van een klooster gesticht door St. Kevin, waarvan de overblijfselen behoren tot de oudste christelijke overblijfselen van Europa. De naam Glendalough is afgeleid uit het Iers: Gleann Dá Locha: "Dal van de twee meren", refererende aan de meren in het dal genaamd Lower Lough en Upper Lough. Je ziet hier een prachtig natuurgebied, met watervallen en snelstromende rivieren.

’s Avonds hebben we de dag besloten door mee te lopen met een georganiseerde tocht langs allerlei pubs met Ierse volksmuziek.

Denk je aan Ierland, denk je aan Guinness en Whiskey.  Vandaar dat wij ook een bezoek hebben gebracht aan zowel de Irish Whiskey corner als de Guinness brouwerij.

Dublin is Dublin niet zonder Guinness. Guinness is het wereldvermaarde zwart bier of stout uit Dublin. De brouwerij werd in 1759 gesticht door Arthur Guinness. Guinness is ook de oorspronkelijke uitgever van het Guinness Book of Records. Het bier wordt nog altijd op dezelfde manier gebrouwen als vroeger en bevat vier ingrediënten: water, barley (een speciale gerstsoort), hop en gist. Opvallend zijn de ouderwetse reclameborden die je in bijna elke pub tegenkomt

Een andere Ierse specialiteit is whiskey. Die verschilt enigszins van andere whiskysoorten. Whiskey is eigenlijk een Ierse uitvinding. In de vroege Middeleeuwen werd er in de Ierse kloosters al whiskey gebrouwen. De Ieren spellen het woord ook anders, met een ‘e’. De Ierse whiskey wordt geproduceerd in Noord-Ierland en in Midleton. Maar je kan je zeker ook in Dublin aan het drankje tegoed doen. De bekendste merken zijn Jameson en Bushmills.

Uiteraard zoeken we ook altijd naar een stukje historie. Vandaar ons bezoek aan de oudste kroeg uit Ierland: The Brazen  Head. The Brazen Head is een bekende pub in Lower Bridge Street, Dublin, Ierland. Het staat bekend als de oudste pub van Dublin en heeft een geschiedenis die terugvoert naar het jaar 1198. In de pub traden beroemde artiesten en bands op, waaronder The Dubliners, Van Morrison, Paolo Nutini en Tom Jones.

Ook Dublin Castle is zo’n betoverend gebouw en lijkt wel uit een sprookje weggeplukt. Dit kasteel ligt mooi verborgen op het einde van Dame Street en herbergt een prachtig binnenplein. Deze historische site katapulteert je terug in de tijd, naar de periode toen Dublin Castle nog de hoofdzetel van de Britse regering was. In de tuin van het kasteel vind je tot slot nog de black-pool, een tekening die het oudste punt van de stad aangeeft.

Dublin heeft een bruisend nachtleven. Ierse pubs vind je in iedere zichzelf respecterende stad, maar de sfeer kun je toch pas echt in Ierland opsnuiven. In Dublin alleen al zijn er bijna duizend pubs. Je kunt ze dus niet allemaal bezoeken. De Dubliners zijn erg trots op hun pubs en beweren dat ze nergens beter zijn. De Ierse pubs sluiten door de week wel al rond half twaalf, in de weekends rond half twee.

Dublin is een multiculturele stad en heeft voor ieder wat wils.